Meer dan 100 jaar VTI

Een eeuw technisch onderwijs

Vanaf 1905 begon André De Waegenaere bij de belangrijkste Aalsterse industriëlen en werkgevers te pleiten voor de oprichting van een dagschool voor technisch onderwijs. Op 1 april 1911 kwam onder voorzitterschap van pastoor Willems een algemene vergadering bijeen, waarop men besliste een “VRIJE VAK- en AMBACHTSSCHOOL” op te richten.

De school zou gebouwd worden op gronden die eigendom waren van de Sint-Jozefsparochie en van weldoeners uit de gegoede Aalsterse burgerij. Hoewel het gebouw pas helemaal klaar was in 1912, opende de school reeds op 16 oktober 1911 haar deuren voor 39 leerlingen en 7 leraars.

Leraar en stadsarchitect Triphon De Smet zette zich vanaf 1921 aan het tekenen van de uitbreidingsplannen, die in de volgende decennia gerealiseerd zouden worden. De school werd in de beginjaren bestuurd door de samenwerkende maatschappij “De Aalstersche Werkhuizen” onder het voorzitterschap van Amand D’Hondt. Vanaf 1923 nam Leon De Meeter als bezielende voorzitter van het schoolbestuur de fakkel over (tot aan zijn overlijden in 1939).

De belangrijkste figuur uit de VTI-geschiedenis is ongetwijfeld de stichter-rector André De Waegenaere. Als directeur van de lagere school in de Meuleschettestraat was hij tevens de spilfiguur van een netwerk aan socio-culturele verenigingen op de Sint-Jozefsparochie. Vanuit deze positie wist hij zijn sociale bewogenheid verder vorm te geven door de oprichting in 1911 van een technische school: de Vrije Vak- en Ambachtsschool Sint-Jozef. Alhoewel onderpastoor E.H. Cyriel Demeester de eerste directeur van de ambachtsschool werd, nam André De Waegenaere vanaf de eerste dag de praktische dagelijkse leiding van de school voor zijn rekening. Vanaf 1922 werd hij er de tweede directeur van en vervulde die taak tot in 1956 met strakke hand en visionaire geestdrift. Ondanks zijn hoge leeftijd (79) bleef hij zich als rector en lid van het schoolbestuur tot aan zijn overlijden in 1973 onvermoeibaar inzetten om het reilen en zeilen van zijn levenswerk verder in goeie banen te leiden. Zo legde hij de basis voor een intensieve samenwerking met de lokale, regionale en nationale gemeenschap en zorgde hij voor een unieke uitstraling van “zijn vak-school” tot ver buiten de stadsgrenzen. Het was een man met een roeping, streng voor zichzelf en voor anderen, een vooruitziend pedagoog en een fijn psycholoog, die dag en nacht (niet voor niets was zijn bijnaam “het nachtlicht”) het uiterste van zichzelf voor zijn school gaf.

Bij de viering van het 25-jarig bestaan van de Technische Scholen kon reeds teruggekeken worden op een indrukwekkend palmares: de bescheiden Ambachtsschool van 1911 was intussen uitgebreid tot een Middelbare Technische School, Zondagsleergangen, een Normaalschool, een Bijzondere School voor Technisch Ingenieurs en een Internaat.

De school verder uitbouwen op het vlak van studie-aanbod en infrastructuur was geen makkelijke klus, maar dankzij subsidies van provinciale en gemeentelijke overheden en de steun van milde weldoeners bleef “de vakschool” tijdens het interbellum gestaag groeien.

Bij het einde van WO II was de schoolpopulatie aangegroeid tot een leerlingenaantal van 1500. De werking van de oud-leerlingenbond van de school (AVA) met zijn massale bijeenkomsten en intensieve werking, samen met de ingenieursopleiding en verdere uitbouw van het internaat resulteerde in een nationale uitstraling.

Eén van de leerlingen die tussen de twee wereldoorlogen onze school bezochten, was de latere schrijver Louis Paul Boon. In zijn roman “Niets Gaat Ten Onder” beschrijft Boontje zijn ervaringen in een technische school.

De naweeën van WO II, de woelige schoolstrijd en de rumoerige jaren ’60 gaven aanleiding tot heel wat nieuwe initiatieven en interne reorganisatie binnen het VTI. Er was de start van een 1ste leerjaar TO (het Oriëntatiejaar in 1952); het Wetenschappelijk Symposium (1975) ,als verre voorloper van Flanders’ Technology, en Technotek (1976) stelden het VTI nationaal in de kijker.

De jaarlijkse VTI-Infodag, waarbij de school haar werking aan de buitenwereld presenteert, werd een begrip in de wijde regio. Ook op cultureel gebied liet de school zich niet onbetuigd: zangkoor, fanfare, toneel,… kunstgroepen Wolfsangel, Alkuone en Vredon.

Terwijl het VTI-Hoger Onderwijs een thuishaven vond in KAHO-St.- Lieven, werd het studie-aanbod op secundair niveau steeds verder geactualiseerd, o.a. met een Centrum Leren & Werken (deeltijds onderwijs) en een OKAN-project (taalklas anderstalige nieuwkomers) om in te spelen op de hedendaagse noden. Door de fusie met het vroegere St.- Lutgardis-Instituut kon het VTI-studie-aanbod aangevuld worden met de afdelingen Voeding en Kantoor. Een bloeiend Centrum voor Volwassenenonderwijs biedt kansen voor levenslang leren… .

Met een waaier aan technische opleidingen en vorming, in combinatie met een intensieve samenwerking met de bedrijfswereld (o.a. via het CIRCULUS-project) staat de VTI-scholengroep paraat aan de start van een nieuwe eeuw vol aan Wetenschap & Techniek… 

Share This